MOORDPARTIJEN
EN REACTIES VAN KERKEN
EERSTE
MISSIEREIS VAN LAVIGERIE
CONTACT
MET DE REALITEIT
Daags na zijn aankomst schreef Lavigerie met
een gevoel van afgrijzen over een van de
werkmethodes van die massamoordenaars. Hij had gezien hoe er in een muur een kleine opening was gemaakt. “De arme
slachtoffers moesten daar hun arm
doorsteken: de duivelse wreedaards
wilden weten wie van hen het best een arm van een
Christen kon afhouwen. Het bloed kleeft nog aan de muur van het paleis.
De Turken die er thans wonen
ontbreekt het nog aan schaamtegevoel om de wraakroepende sporen van hun hemeltergende
wreedheid uit te wissen!” Hij kon ook
met eigen ogen vaststellen hoe in een huis
van de Zusters sinds maanden honderden
lijken opeengehoopt lagen.
EEN VERVELEND ONGEVAL OP WEG NAAR SAÏDA
Van Deïr-el-Kamar
vertrok Lavigerie naar Hamana
en onderweg was hij het
slachtoffer van een ongeval. Hij viel van zijn paard en bleef bewusteloos liggen met een ontwrichtte schouder en gekraakte halspezen.
Toen de Maronietische begeleiders hem daar zagen liggen, zeiden ze onder elkaar: “Ons
overkomt alleen maar smartelijk onheil en wij brengen nog onheil aan degenen die ons willen bijstaan! “
“Dwaze mensen, voegde Lavigerie er aan toe, zij wisten dus niet dat mijn lijden uit liefde tot hen allen, de schoonste herinnering was die ik aan die reis bewaarde.”
Ondanks zijn verwondingen ging hij door
met zijn werk. « Het zou mij diep bedroeven, zei hij, als mijn ongeval de ondersteuning van die ongelukkigen
met één minuut zou moeten vertragen. »
Uiteindelijk kwam hij in Saïda
aan, de oude stad van de Feniciërs. Vluchtelingen uit 50 verschillende dorpen waren er
samengestroomd nadat zij voor hun ogen hun eigen familieleden en buren hadden zien afmaken en hun huizen platbranden. In één enkel
klooster van de stad werden 150 monniken
vermoord; duizenden lijken werden door
de honden verslonden; in de
voorsteden hadden de wreedaards een groot deel van de vluchtelingen achterhaald en ze, na de gruwelijkste
folteringen, uitgeroeid.
EINDELIJK DAMASCUS
Een paar dagen later kwam Lavigerie te Damascus aan. De wijk waar de
Christenen wonen telde 30.000 mensen:
er waren meer dan 8000 mensen afgeslacht. Alle huizen van de Christenen waren
met den grond gelijk gemaakt,
en drie weken lang was de stad het voorwerp van de meest verwoestende
plunderingen. Acht Spaanse Franciscanen waren in hun
klooster vermoord, omdat ze geweigerd hadden hun geloof af te zweren.
Lavigerie wilde van boven uit de minaret van een
Moskee de stad overzien, om zich een beeld te vormen van wat de omvang van die
ramp was. “Je zou zeggen, schrijft hij, dat er een reusachtige aardbeving had
plaats gehad die alle huizen over elkaar heen had neer doen vallen. De mohammedanen
van Damascus samen met de Bedoeïenen van Baalbek hadden deze ramp verwekt.
Vrouwen waren gevangen genomen en weggevoerd naar de woestijn, of toegevoegd
aan de harems.”
Vieze beesten snuffelden
rond tussen het puin, en overleefden van menselijke resten. In het klooster van
de Franciscanen liet men Lavigerie in een klein
binnentuintje een diepe put zien waarin lijken lagen, waarvan men aan de
kleding 8 Spaanse monniken van het klooster herkende. De Turken hadden hen
toegesnauwd: bekeer je tot de Islam, en je zult leven! Ze hadden geantwoord:
wij zijn Christenen! Men sneed hen toen de keel door…
De overlevenden van Damascus
waren deels naar Beiroet uitgeweken, waar ze tezamen
met 9000 vluchtelingen uit de omliggende dorpen een tijdelijke schuilplaats
konden krijgen, waarvoor Lavigerie een deel van het
meegenomen geld beschikbaar kon stellen.
ONTMOETING VAN LAVIGERIE MET ABD EL KADER
Voordat hij Damascus ging
verlaten, wilde Lavigerie nog een bezoek brengen aan
de Algerijnse Emir Abd-El-Kader
(1808-1883), die als opstandeling tussen 1832 en 1847 een ondergrondse
strijd ondernam tegen de koloniale macht van Frankrijk in Algerije. Hij werd
echter gevangen genomen, en geïnterneerd in Frankrijk. Ten slotte werd hij in
1853 verbannen, eerst naar Bursa in Anatolië, en daarna naar Libanon.
Hij leefde vanaf 1855 in
Beiroet als banneling, omgeven door een grote hofhouding van Algerijnse
onderdanen, die hem trouw waren gevolgd in zijn ballingschap. Deze Moslim had
de bewonderenswaardige moed gehad zich van zijn naastenlievende plicht te
kwijten, zelfs tegen het fanatisme van zijn geloofsgenoten in.
ABD EL KADER NEEMT HET OP VOOR DE CHRISTENEN
De opgestookte moslims van
de stad waren bereid een einde te maken aan het leven van de “giaours” (een
denigrerende Arabische term
waarmee de Turken de niet-moslims uitschelden). Abd El Kader echter bood zich aan
de Franse Consul van Damascus aan met een persoonlijk leger van 2000 man, om de
opstand tegen de christenen de kop in te drukken. Hij ging zelfs naar de Pasja
van Damascus toe, en zei dat de eerste man die zijn sabel naar een
christen zou uitsteken, door zijn eigen hand zal omkomen.
“Zogauw jullie in de stad
zullen komen voor jullie luguber werk,” zei hij, “zal ik me met mijn
mannen in het Latijnse hoofdkwartier van de stad verschansen. En ik zal jullie
verslaan zolang ik nog daartoe in staat ben, en dat doe ik voor de eer van de Islam, waarvan ik de verdediger ben, maar die
jullie door je gedrag onteren!”
Hij was echter niet bij
machte de gewapende moordenaarsbenden in toom te houden; maar hij had wèl in
zijn paleis aan meer dan 1000 Kristenen, samen met hun priesters en
religieuzen, onderdak verleend. Zó had hij zijn eigen
leven in groot gevaar gebracht, om dat van zijn beschermelingen te redden.
Om deze onverschrokken en
manmoedige houding werd hij in veel landen zeer bewonderd. Lavigerie
maakte van de gelegenheid van zijn bezoek gebruik om zijn dankbaarheid aan de
Emir tot uitdrukking te brengen.
ONTMOETING VAN LAVIGERIE MET DE EMIR
“Ik zal niet gauw dit bezoek
vergeten, zei hij. Ik heb nog steeds voor ogen die rustige gelaatsuitdrukking
van de Emir. De ernstige en plechtige toon van de woorden die hij sprak, die
gerechtigheid uitstraalden. De onversaagde vastbeslotenheid, die in zijn
redeneringen naar voren werden gebracht, beantwoordden precies aan het idee dat
ik van hem had.
Ik was trouwens de eerste
Franse priester die hem mocht bezoeken,
maar trouwens ook de eerste fransman die in Damascus na deze laatste bloedbaden aankwam. Ik
bedankte hem voor alles wat hij voor de christenen gedaan had. Zijn reactie was
een soort mea culpa op de borst,
volgens Arabische tradities, terwijl hij in alle eenvoud antwoordde dat hij
slechts zijn plicht had gedaan.
Ik luisterde met bewondering
naar hem, en had het voorrecht van hem te vernemen, dat hij, een oprechte
moslim, een taal gebruikte die een christen waardig was.
Toen ik opstond om hem
vaarwel te zeggen, kwam hij naar mij toe en reikte mij de hand. Ik besefte
ineens dat dit de hand was die zoveel
ongelukkige christenbroeders en zusters van de dood gered had, en ik
wilde deze kussen als blijk van dankbaarheid. Maar
deze eer die hij wèl van anderen in ontvangst placht te nemen, wilde hij echter
niet van mij ontvangen, want hij zag in mij een dienaar van God.
Ik begreep zijn
gedachtegang, en zei hem: “Emir, de God die ik dien mag ook de uwe zijn: en
alle rechtgeaarde mensen mogen Gods kinderen zijn.” Met deze woorden sprak ik
een hoop uit, terwijl hij mij met een doordringende blik aan zag.
En ik nam - tot tranen
bewogen - afscheid van hem, meer nog dan dat ik dat met woorden kan
beschrijven.”
DE MISSIONARIS-ROEPING VAN LAVIGERIE
Drie maanden lang was Lavigerie in Libanon en omstreken gebleven. Op 21 december
1860 scheepte hij terug in naar Marseille. Tijdens zijn verblijf was hij missionaris geworden, en hij zou het
blijven tot aan zijn dood toe. Hij zelf verklaarde dat zijn ware roeping eerst
tijdens die tocht tot volle ontplooïng was gekomen.
Of zoals hij later zei; “dáár heb ik (zoals de heilige Paulus) mijn weg naar Damascus gevonden!”
Geen wonder dat Lavigerie, toen hij in 1868 de Sociëteit van de
Missionarissen van Afrika stichtte, hen óók naar Jerusalem
stuurde, om daar het Oosters Werk voort te zetten. Tot de dag van vandaag toe….
Bron: Bekijk Wikipedia met betrekking tot het leven van Abd-El-Kader.
P.J.Cussac en Craeijnest: « Le
Cardinal Lavigerie Ed. Librairie
Missionnaire, Paris. zj
Baunard: « Le
Cardinal Lavigerie » Paris, Gigord 1922
NL : CV en
HR, m.afr.2006
Webmaster-NL |